Je verdampt op -32 °C en hebt een oververhitting na de verdamper van 10 K. Het zuiggas is daar dus -22 °C.
Als de zuigleiding goed is geisoleerd warmt het zuiggas slechts weinig op. De grootste warmte-opname vindt waarschijnlijk plaats in de vloeistofafscheider. Maar dan nog, als het zuiggas een temperatuur heeft beneden de 0 °C, en de warmte inhoud van het zuiggas wint het van de warmte instraling van de omgeving en de compressor zelf, (waardoor het zuiggas onder de 0 °C blijft) kun je ijsvorming op componenten verwachten.
Je hoeft dan niet bang te zijn voor vloeistofslag.
Een aangevroren zuigkraan is niet vreemd. Sommige compressoren hebben zelfs een aangevroren helft van de cilinderkop. Soms is de warmte van je hand al voldoende om de zuigkraan te ontdooien.
Je moet je pas zorgen maken als de persgastemperatuur extreem laag is. Dat kan wijzen op vloeistofdeeltjes in het zuiggas.